Stap 1 - Wie?


Stap 1

 

Zoek ieder (binnen 4 weken) 3 mensen, die om wat voor reden dan ook, in de knoop zitten waardoor ze een “moeilijk” leven hebben en/of ervaren en open staan om geholpen te worden in groepsverband. Met deze 24 mensen + onszelf maken we 4  groepen van 8 (à la power of eight*/spiegelogie*). Deze 4 groepen komen een jaar lang elke week fysiek samen. Daarnaast krijgen alle deelnemers ook extra opdrachten door het jaar heen.

 

1 januari – Wie?

 

Wie zal ik (Marjolein) eens gaan vragen? Eerlijk gezegd schieten er meerdere namen door mijn hoofd, maar wie kan onze hulp het meeste waarderen? Ik wil toch het liefste iemand die het hele traject positief afsluit. Niet iemand die er halverwege mee kapt. We hebben afgesproken dat we gaan werken vanuit 4 groepen a 8 personen. En omdat we niet bij elkaar om de hoek wonen, worden er 4 locaties door het land afgesproken, zodat iedereen (ongeveer) even ver mag reizen. Tjee, had ik toch bijna moet geschreven, maar daar ben ik lang geleden al eens op gewezen door iemand. Het is mogen en niet moeten, Marjolein. En ja, de dame in kwestie had gelijk. Er zijn maar weinig zaken die echt moeten, maar als ik de kans krijg, dan is alles bij mij spreekwoordelijk  ‘moeten’  en dat beïnvloed je toch onbewust, dus sinds die opmerking probeer ik altijd mogen te zeggen in plaats van moeten.

 

Ik besluit om de drie personen (Harm, Boris en Madeleine)  afzonderlijk van elkaar te benaderen en nadat ze alle drie ‘ja’ hebben gezegd, zijn we samen een hapje gaan eten. Tijdens ons diner, ter kennismaking, stel ik voor dat ik ze thuis ophaal en we gezamenlijk naar de wekelijkse bijeenkomst rijden. Dit vinden ze alle drie goed. Tjee, had ik toch bijna oké geschreven. Hé jakkes ik val in herhaling (zie eerste alinea, mijn opmerking over mogen en moeten), gek, maar ook grappig dat ik deze taal “fouten” terwijl ik dit schrijf zo helder opmerk. Alsof het gisteren tegen mij gezegd is. Ik wil toch graag even uitleggen hoe het nu zit met dat goed en oké.  Ik heb ooit pottenbakkers les gehad en de meneer die mij les gaf wees mij erop dat ik om de haverklap oké zei in plaats van goed. Daarna kregen we een gesprek over het feit dat de Nederlandse taal verengelst, waardoor onze eigen taal minder gesproken wordt. Daar heeft hij gelijk vind ik. Dus sindsdien probeer ik goed te zeggen in plaats van oké.

 

Terwijl ik het bovenstaande herlees betrap ik mezelf erop dat ik ook erg moet letten dat ik niet te vaak verklein woorden gebruik. Waarom wil ik toch zo vaak woorden laten eindigen op ‘-je’? Vast een “slechte” gewoonte. Eens kijken of ik het kan afleren ;-)

 

Wist je trouwens dat je hersenen het woord niet, niet kent. Dus als je iets gedaan wilt krijgen, vooral zeggen wat je wel wilt en niet wat je niet wilt. Bijvoorbeeld: ‘Een bed is om op te zitten’ in plaats van ‘niet springen anders gaat het bed stuk’. Een leuk weetje die ik graag deel met je.

 

Om terug te komen op mijn verhaal. Na het etentje wisselen we onze contact gegevens uit en spreek ik met ze af dat ik ze bel, app of mail als de eerste datum van ons groepje van 8 bekend is.

 

Ik vind het gekozen onderwerp erg leuk. Een mooie uitdaging voor onze vriendinnen groep. Voor mezelf ben ik daarnaast gestart met deze (growstronger.nl) website. Mijn eigen online plakboek. Deze Grow Stronger website is voor iedereen die persoonlijk wil groeien. De website is een middel voor mensen, bedrijven en organisaties om kennis te delen. 

 

Door naar stap 2 - uitdagingen